In artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht worden drie verschillende gedragingen strafbaar gesteld: brandstichting, het teweegbrengen van een ontploffing en het veroorzaken van een overstroming. In deze blog wordt kort ingegaan op brandstichting. De maximale straf voor dit misdrijf is 12 jaar gevangenisstraf bij gevaar voor goederen, 15 jaar in geval van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en zelfs levenslang indien iemand hierdoor overlijdt.

Wat is brandstichting?

Brandstichting kan ontstaan uit baldadigheid, maar kan ook worden ingezet om sporen van een (ernstig) misdrijf te wissen. Zelfs het in brand steken van een relatief klein object, zoals een prullenbak, kan als brandstichting kwalificeren. Door een kleine brand kan een groot gebouw in vlammen opgaan. In het meest ernstige geval kunnen zelfs dodelijke slachtoffers vallen. Brandstichting behoort volgens het Wetboek van Strafrecht dan ook tot de ernstige feiten.

Onderzoek en verdediging

Bij brandstichting zal justitie meestal technisch onderzoek doen. De verdediging zal de zorgvuldigheid van het onderzoek bekijken en mogelijk betwisten met een tegenonderzoek. Het enkele in brand steken van een zaak is onvoldoende voor bewezenverklaring van artikel 157 Sr. Voor een bewezenverklaring van brandstichting is noodzakelijk dat gemeen gevaar voor goederen of personen kan ontstaan. Dit is minder eenvoudig dan het lijkt.

Wat is gemeen gevaar?

Onder ‘gemeen gevaar voor goederen’ wordt verstaan: een gevaar dat verschillende in de nabijheid zich bevindende goederen bedreigt. Hiermee wordt bedoeld dat er gevaar dient te kunnen ontstaan voor andere (roerende of onroerende) zaken dan hetgeen in brand is gestoken. Denk bijvoorbeeld aan spullen die in de buurt staan, maar ook bijvoorbeeld de inboedel van een huis. Het uitsluitend in brand steken van eigen goederen valt daarentegen niet onder artikel 157 Sr.

Voorbeelden van brandstichting

Er moet dus gevaar voor andere goederen kunnen ontstaan. Dat houdt in dat het in brand steken van een auto of prullenbak op een verder leegstaand parkeerterrein geen brandstichting oplevert. Maar let op, de officier van justitie kan er in dat geval voor kiezen om de brandstichter wel voor andere feiten (zoals vernieling en openlijke geweldpleging) te vervolgen. In bepaalde gevallen kan de verdachte zelfs vervolgd worden voor een verkeersdelict. Indien door het vuur, en dan met name de rook, hinder voor het verkeer ontstaat, is er sprake van overtreding van artikel 5 WVW.

Medeplegen en rolverdeling

Naast het gemeen gevaar voor goederen of personen zal tevens vastgesteld moeten worden of er sprake is van een strafbare rol. In een oud bekend arrest (Wormerveerse brandstichting, NJ 1934, 1673) is vastgesteld dat er sprake is van medeplegen als er nauw en bewust wordt samengewerkt. Het was volgens de Hoge Raad min of meer toevallig wie de brandende lucifer bij het stro heeft gehouden.

Vrijspraak door gebrek aan bewijs

Indien iemand wetenschap draagt van een ophanden zijnde brandstichting, bestaat er geen plicht om in te grijpen. Dit speelde bij een zaak van FTW Advocaten, waarbij de rechtbank niet vast kon stellen dat er wetenschap of opzet was en om die reden vrijsprak.

Heeft u vragen over brandstichting of wordt u verdacht van brandstichting? Neem dan gerust contact met ons op zodat wij u van deskundig advies kunnen voorzien. FTW Advocaten staat klaar om u te helpen met uw zaak. Contacteer ons via info@ftwadvocaten.nl of bel 088-5 444 333.