Een bodemprocedure is een juridische procedure die wordt ingezet wanneer er geen spoedeisend belang is, maar de verhuurder toch de huurovereenkomst wil beëindigen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de verhuurder langdurige problemen ervaart met de huurder, zoals huurachterstand, overtreding van huisregels, of structurele overlast. Omdat een bodemprocedure dieper ingaat op de zaak, duurt deze doorgaans langer dan een kort geding en kan hij maanden in beslag nemen.

Hoe verloopt een bodemprocedure?

Een bodemprocedure bestaat meestal uit meerdere rondes, waarin beide partijen schriftelijke verklaringen en bewijzen indienen. Vervolgens kunnen er één of meerdere mondelinge zittingen plaatsvinden waarin de partijen hun standpunten toelichten. De rechter beoordeelt op basis van deze verklaringen en zittingen of er voldoende grond is om de huurovereenkomst te ontbinden.

Wat gebeurt er na de uitspraak van de rechter?

Wanneer de rechter een definitieve uitspraak doet over de ontbinding van de huurovereenkomst en in het voordeel van de verhuurder beslist, wordt de huurder verplicht om de woning te verlaten. In sommige gevallen kan de rechter de huurder een korte termijn geven om vrijwillig te vertrekken, maar bij niet-nakoming kan de verhuurder vervolgens gerechtelijke stappen ondernemen om de ontruiming te laten uitvoeren.

Verschil tussen kort geding en bodemprocedure

Een kort geding is een spoedprocedure die wordt ingezet bij acute situaties, zoals ernstige overlast of gevaar. Een bodemprocedure daarentegen is bedoeld voor situaties zonder spoedeisend karakter, waarbij een grondiger onderzoek nodig is. Omdat de rechter bij een bodemprocedure een definitieve beslissing neemt, geeft dit vaak meer zekerheid aan beide partijen.

Voor meer informatie over de voorwaarden en het verloop van bodemprocedures kunt u terecht op de website van de Rechtspraak.