Een zitting bij de politierechter draait om de verdachte en het strafbare feit waarvan hij of zij beschuldigd wordt. De zitting begint met een bespreking van het delict, zoals bijvoorbeeld verkeersmisdrijven, vandalisme of kleine diefstallen. De politierechter kan in deze zaken snel rechtspreken en neemt ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de beoordeling. Denk hierbij aan het strafblad, de woonsituatie, en andere persoonlijke factoren die invloed kunnen hebben op de straf. Als een politierechter vindt dat een zaak te complex is kan hij de zaak verwijzen naar de meervoudige kamer
De rol van de officier van justitie: het requisitoir
Na de bespreking van het feit komt de officier van justitie aan het woord voor het zogenaamde requisitoir. Hierin geeft hij aan of hij vindt dat het feit bewezen is en wat volgens hem de gepaste straf moet zijn. Denk hierbij aan boetes, taakstraffen, of in ernstige gevallen, een gevangenisstraf. De strafmaat hangt af van de ernst van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Pleidooi van de advocaat of verdachte
Na het requisitoir krijgt de verdediging de kans om te reageren. De verdachte kan zelf het woord voeren, of de advocaat doet dat namens hem. Dit wordt een pleidooi genoemd. De verdediging kan hierbij bepleiten dat de verdachte onschuldig is of verzachtende omstandigheden aanvoeren die een lagere straf rechtvaardigen.
De uitspraak van de politierechter
Wanneer zowel de officier van justitie als de advocaat hun standpunten hebben gegeven, reageert de rechter op de argumenten. De verdachte krijgt altijd het laatste woord. De politierechter doet vaak direct mondeling uitspraak, waardoor de verdachte direct weet welke straf of maatregel hij krijgt. Dit kan variëren van een boete of taakstraf tot een rijontzegging of (voorwaardelijke) gevangenisstraf, afhankelijk van het gepleegde delict.