Moord is een van de feiten in het Wetboek van Strafrecht waar de hoogste straffen voor gegeven worden. Om de vraag te beantwoorden welke straffen dat precies zijn, is het eerst van belang om vast te stellen om welk strafbare feit het precies gaat.
Moord kan namelijk in vele vormen voorkomen, zoals een crime-passionel, eerwraak of genocide.
Een specifiek type moord is bijvoorbeeld een liquidatie binnen het criminele circuit. In deze blog zal worden ingegaan op dit delict, waarbij schutters doorgaans, zonder dat zij bekend zijn met de achtergrond, en tegen betaling van een bedrag, opdracht hebben gekregen voor het liquideren van een persoon.
Dit soort moorden kenmerken zich over het algemeen door een organisatie en voorbereiding, wat bijvoorbeeld kan blijken uit het gebruik van (semi)automatische wapens en gestolen auto’s. Sporen worden vaak door brand gewist.
Voor de hoogte van straffen voor moord kunnen we niet in de wet terecht. De wet benoemt slechts de maximumstraffen: in geval van moord is dat levenslang. Dat betekent niet dat voor moord standaard levenslang wordt opgelegd.
Er zijn geen oriëntatiepunten of richtlijnen voor dit feit, die de rechtbank enige handvatten zouden kunnen bieden. Dat betekent dat per zaak maatwerk geleverd moet worden, waarbij oog dient te zijn voor alle feiten en omstandigheden van een geval.
De laatste jaren lijken de straffen die worden opgelegd voor moord over het algemeen hoger geworden te zijn.
De gemiddelde gevangenisstraf voor kale moord in de periode van 2006-2012 was 12,3 jaar en over de periode van 2012-2018 was dat 14,4 jaar. Het WODC heeft hier onderzoek naar gedaan.
De rechtbank Rotterdam stelde een paar jaar geleden vast dat de bandbreedte 13 tot 16 jaar gevangenisstraf is voor liquidatie (voetnoot: Rechtbank Rotterdam 18 december 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:11744). Voor liquidatie wordt daarom aanzienlijk strenger gestraft dan voor kale moord.
Andere rechtbanken stelden echter recent dat voor een moord die zich laat aanmerken als een liquidatie gevangenisstraffen worden opgelegd van 15 tot 20 jaar, of zelfs iets nauwkeuriger (16 tot 18 jaren).
Hogere straffen zien we ook, zoals bijvoorbeeld 20 (Rechtbank Oost-Brabant 30 november 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:5838) en 22 jaar (Rechtbank Den Haag 20 april 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:4592).
De zware straffen worden door rechters onderbouwd met het feit dat zij niet voorbij kunnen gaan aan het steeds vaker voorkomend vuurwapengeweld, waarmee de samenleving wordt geconfronteerd en de nietsontziende, onverschillige en brute wijze van toepassing ervan. Een opdracht geven om voor geld mensen uit de weg te ruimen is een van de meest ernstige vormen van strafrechtelijke betrokkenheid bij de dood van een ander. Zo een opdracht aanvaarden en uitvoeren is dat eigenlijk net zo. De toename van dit type incidenten leidt niet tot gewenning in de samenleving, maar juist tot steeds groter wordende verontwaardiging en de roep om zwaardere straffen, aldus de rechtbank Rotterdam (Rechtbank Rotterdam 18 december 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:11744). Het opleggen van straffen dient bij te dragen aan de algemene preventie van strafbare feiten en daarom moet er een afschrikkende werking vanuit gaan (Rechtbank Amsterdam 9 mei 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:3190).
Omstandigheden die tot een hogere straf kunnen leiden zijn bijvoorbeeld:
– verkeerd doelwit;
– bijzijn van kinderen;
– recidive;
– klaarlichte dag met gevaar voor derden.
De tendens lijkt te zijn dat voor liquidaties steeds strenger gestraft wordt. Uit onderzoek van het WOCD blijkt dat het aantal liquidaties al jarenlang schommelt tussen de 20 en 31 per jaar, met enkele uitschieters naar boven en beneden. In 2019 lag dat aantal aanzienlijk lager: toen was slechts sprake van 18 liquidaties. In 2020 is dat aantal nog verder gedaald: toen zijn slechts 8 liquidaties geregistreerd. De vraag die zich opwerpt is of een dergelijke daling gevolg is van de hoge straffen die worden opgelegd. De daling kan immers gevolg zijn van veel verschillende feiten en omstandigheden. De periode van daling is bovendien nog te kort om daar echt iets over te kunnen zeggen.
Het doel om hoger te straffen, namelijk om een afschrikkende werking te bewerkstelligen, hoeft niet automatisch te leiden tot minder liquidaties. De rechtbank Amsterdam merkt in 2018 ook op dat alleen zwaarder straffen de golf van geweld niet tot stoppen kan brengen (Rechtbank Amsterdam 9 mei 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:3190). Hiervoor is meer nodig.
Recente reacties